3D printen met supportmateriaal

3D printen met supportmateriaal

Wanneer moet je 3D printen met supportmateriaal?

Het grote voordeel van 3D printen is dat je er zeer complexe modellen mee kunt printen die met andere technieken moeilijk te maken zijn. Denk bijvoorbeeld aan het printen van een overhang. Omdat 3D geprinte onderdelen zijn opgebouwd uit lagen, heb je altijd een onderliggende laag nodig om op te bouwen. Dus afhankelijk van de complexiteit van het 3D model kan het zijn dat je met ondersteunende structuren moet werken. Hieronder leggen we de mogelijkheden uit.

Een FDM 3D printer kan (in de meeste gevallen) een overhang met een hoek onder 45° printen zonder dat er ondersteuning nodig is. Een tip hierbij: verklein de laaghoogte, bijvoorbeeld van 0,2 naar 0,1 mm. De printer zal nu twee keer zoveel lagen produceren, waardoor de printer kleinere stappen kan nemen bij het maken van een overhang. Voor hoeken groter dan 45° is het aan te raden om het 3D model te ondersteunen. Dit kan op drie manieren:

  • Ondersteunen met het originele materiaal
  • Ondersteunen met PVA-filament
  • Ondersteunen met PVA+ filament

Ondersteunen met het originele materiaal

We beginnen met de eenvoudigste en snelste manier om je 3D print te ondersteunen. Het is bovendien de enige optie als je met één extruder print. Bij deze methode wordt de benodigde ondersteuning geprint van hetzelfde materiaal als het model. Deze methode werkt gemakkelijk omdat je maar één materiaal nodig hebt. Een slicing softwarepakket, zoals Simplify3D, kan deze ondersteuningsstructuren genereren. Merk op dat het belangrijk is om niet te veel ondersteuningsmateriaal te gebruiken, omdat ondersteuningsstructuren van hetzelfde materiaal moeilijker uit het model te verwijderen zijn dan de andere opties.

Ondersteuning met PVA-filament

Er zijn speciale steunvezels verkrijgbaar die volledig oplosbaar zijn. PVA is er daar een van. Om met PVA te printen, heb je een 3D-printer met een dubbele extruder nodig.

PVA staat voor polyvinylalcohol en is een zacht en biologisch afbreekbaar polymeer dat erg gevoelig is voor vocht. Als PVA wordt blootgesteld aan water, lost het op. Daarom is het perfect als dragermateriaal voor 3D printen. Na het printen kan het filament gemakkelijk worden verwijderd door het op te lossen in koud of lauw water. PVA wordt vaak gebruikt in combinatie met PLA filament, maar wordt nu ook steeds vaker toegepast op andere filamenten zoals PET-G. Daarnaast zijn er verschillende nieuwe modificaties die het mogelijk maken om PVA bij hogere temperaturen te gebruiken. We hebben het dan bijvoorbeeld over PVA+.

Ondersteuning met PVA+ filament

Vroeger werd HIPS vooral gebruikt als ondersteunend materiaal voor het printen in ABS. Met de komst van PVA+ wordt HIPS veel minder gebruikt. De reden voor deze verandering is dat HIPS moet worden opgelost in limoneen. Dit is een moeilijk te verkrijgen chemische stof. Daarom wordt HIPS vaak vervangen door PVA+ (gemodificeerde PVA), een vezel die net als PVA gemakkelijk oplosbaar is in water. PVA+ vereist ook het gebruik van een dubbele extruder.

Het grote voordeel van printen met supportmateriaal is dat het gemakkelijk te verwijderen is zonder onderdelen achter te laten of het 3D model te beschadigen. Een nadeel is dat supportfilamenten vaak duurder zijn dan het basisfilament en alleen geprint kunnen worden op een 3D printer met een dubbele extruder. dddrop verkoopt ook eigen supportmateriaal voor de beste printresultaten.

3D-ontwerp en 3D-printen

3D-ontwerp en 3D-printen

Hoe ontwerp en print je een perfect 3D-model?

Dat ingenieur een speciaal en geweldig beroep is, behoeft geen verdere uitleg. Alle voorwerpen om ons heen zijn ooit ontwikkeld door een ingenieur. Jarenlang produceerden we allemaal voornamelijk met de bekende technieken zoals frezen of spuitgieten. Inmiddels heeft de 3D printer zijn intrede gedaan in de maakindustrie en ook dit vraagt om een verandering in ontwikkeling: ontwerpen voor een 3D print vraagt om een nieuwe manier van denken.
Bij traditionele technieken begint de ontwikkeling meestal met een stuk materiaal waaruit onderdelen worden verwijderd totdat het gewenste product is bereikt. Bij 3D printen begint de ontwikkeling met een lege ruimte. Deze lege ruimte is het nieuwe startpunt van de ingenieur, aangezien het 3D-model wordt opgebouwd uit lagen. Wat betekent dit voor het ontwerp- en printproces?

Een 3D-model maken

Allereerst hebben we een 3D-tekening nodig van het product of onderdeel. Er zijn verschillende 3D CAD softwarepakketten beschikbaar om het 3D ontwerp te maken, zoals SOLIDWORKS. Je kunt relatief snel eenvoudige modellen leren tekenen, er zijn verschillende trainingen beschikbaar die je de basis leren.

Maak het 3D-printbaar

Als de 3D-tekening klaar is, moet deze worden omgezet in een afdrukbaar 3D-bestand: een zogenaamd .STL-bestand. Verschillende softwarepakketten, zoals Simplify3D, zetten 3D tekeningen om in een op lagen gebaseerd model. In principe hoef je hier niets aan te doen, maar het is natuurlijk wel mogelijk om wat instellingen aan te passen om het aan te passen aan -bijvoorbeeld- het materiaal (filament) dat je gaat gebruiken.

Belangrijke aspecten om rekening mee te houden tijdens het ontwerp- en printproces zijn:

Dunne wanden

Het gebeurt soms dat modellen naar een andere grootte worden geschaald. Bij het verkleinen kan het gebeuren dat de wanden te dun worden om geprint te worden. De meeste 3D printers hebben een vaste nozzle (printerkop) met een diameter van 0,4mm. Hoewel dit voor de meeste modellen prima werkt,
kunnen er problemen ontstaan als er lagen geprint moeten worden die kleiner zijn dan de grootte van de spuitmond. Wanneer een wand van 0,2mm geprint moet worden met een 0,4mm nozzle, zal deze dunne wand niet getoond worden in het Simplify3D voorbeeld en niet geprint worden. Lees meer over het printen van dunwandige producten.

Tip: schaal altijd in het CAD programma (in plaats van de slicing software) voor het beste resultaat.

Supportmateriaal

Supportmaterialen zoals PVA of PVA+ worden vaak gebruikt bij 3D printen. Deze filamenten zijn oplosbaar en maken het mogelijk om holle of andere complexe vormen te printen. De hoek waarin een 3D printer zonder supportmaterialen kan werken is 45 graden. Elke lagere hoek, dus van 0 tot 44 graden, moet worden ondersteund. Ook bij het printen van bijvoorbeeld schroefdraad is supportmateriaal nodig. Lees meer over printen met supportmaterialen.

Assemblages

Complete assemblages kunnen in één keer 3D geprint worden, mits het printerbed er groot genoeg voor is. Om een complete assemblage te printen, is het belangrijk dat de complete assemblage wordt opgeslagen als één .STL-bestand.

Bruggen

Een 3D printer kan gemakkelijk bruggen tot 5 mm printen. Voor bruggen van 5 tot 15 mm zijn enkele aanpassingen in de slicing software nodig. Het grote voordeel van printen met plastic filamenten is dat het na afkoelen strakker wordt, omdat het materiaal een beetje krimpt.

Tolerantie

Bij het printen van twee onderdelen die op elkaar moeten passen, zoals een bout/moer constructie, moet je rekening houden met het krimpen van het materiaal. Meestal is het voldoende om een tolerantie van ±0,1 mm te gebruiken, maar dit kan per model verschillen.
Hoe dun kan een 3D printer printen?

Hoe dun kan een 3D printer printen?

Hoe dun kan een 3D printer printen?

Verken de grenzen van 3D printtechnologie door ons te verdiepen in de vraag: hoe dun kan een 3D printer printen? In deze gids worden de fijne kneepjes van het maken van fijne prints uit de doeken gedaan, met informatie over de grootte van de nozzles, de dikte van de wanden en de fijnafstellingen die het verschil kunnen maken.

Bij FDM printen wordt een model gemaakt door lagen filament (plastic) te printen. Dit filament wordt verwarmd tot het smelt en wordt dan door de nozzle van de printer geleid. De breedte van de laag die op het printbed wordt geprint, wordt deels bepaald door de grootte van de nozzle. Er zijn verschillende maten beschikbaar om verschillende wanddiktes (extrusiebreedtes) te kunnen printen. Bij het printen van dunwandige modellen is het goed om te weten hoe dit precies werkt. Als de verkeerde instellingen worden gebruikt, kan het gebeuren dat een wand niet goed wordt opgebouwd of zelfs helemaal niet wordt geprint. Dit gebeurt vaak als modellen worden verkleind.

hoe dun kan een 3d printer printen

Verschillende nozzle maten

De verschillende maten nozzles kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Wil je een model snel printen, zonder al te veel aandacht te besteden aan de details? Kies dan voor een grote nozzle, zoals 1,0 mm. Deze nozzle print een brede en hoge laag, wat resulteert in minder benodigde lagen en dus een sneller resultaat. Als je echter een gedetailleerd of dunwandig model wilt printen, kun je beter een kleinere nozzle kiezen, zoals 0,2 of 0,4 mm.

Te dunne wanden

Soms moeten modellen worden geschaald naar een ander formaat. Dit kan in het CAD-programma, maar ook in slicing software zoals Simplify3D (software die een 3D-model omzet in een afdrukbaar bestand). Voor het beste resultaat is het aan te raden om een product altijd te schalen in het CAD-programma. Bij het verkleinen van een model kan het gebeuren dat de wanden te dun worden om geprint te worden. De meeste 3D printers hebben een vaste nozzle met een diameter van 0,4 mm of 0,5 mm. Hoewel dit voor de meeste modellen werkt, kunnen er problemen ontstaan wanneer lagen kleiner dan deze nozzle geprint moeten worden. Wanneer bijvoorbeeld een 0,2mm dikke wand geprint moet worden met een 0,4mm nozzle, zal deze wand niet getoond worden in de Simplify3D preview en niet geprint worden. Er zijn twee manieren om ervoor te zorgen dat deze wanden (correct) worden geprint.

Het ontwerp wijzigen

Eerst kan het model worden gewijzigd in het oorspronkelijke CAD-programma. Zorg ervoor dat de wanden minstens zo groot zijn als de nozzle. De wanden mogen ook iets groter zijn dan de nozzle, maximaal 20%. Als alle wanden zijn aangepast, kan het model weer worden geïmporteerd in de slicersoftware.

Vervang de nozzle

De tweede oplossing is om een kleinere nozzle te installeren. De dddrop 3D printers zijn zo gebouwd dat je de nozzle gemakkelijk kunt vervangen. Je kunt kiezen uit nozzles van 0,2, 0,4, 0,6, 0,8 of 1,0 mm. Hierdoor kun je zowel met hoge snelheid printen als gedetailleerde dunwandige producten maken.

Materiaaloverwegingen voor dun printen

De materiaalkeuze heeft een grote invloed op hoe dun een 3D printer kan printen. Verschillende materialen hebben verschillende smeltpunten en vloei-eigenschappen. PLA is bijvoorbeeld makkelijker dun te printen in vergelijking met ABS vanwege het lagere smeltpunt en minder kromtrekken. Het is cruciaal om een materiaal te kiezen dat soepel vloeit bij de ingestelde printtemperatuur, goed hecht aan het printbed en snel stolt om de dunne structuur te behouden. Experimenteren met verschillende materialen en het gedrag ervan noteren helpt bij het beheersen van dun printen en zorgt voor de gewenste precisie en kwaliteit in je projecten.

Software-instellingen voor geoptimaliseerd dun printen

De rol van software-instellingen is onmisbaar bij het onderzoeken hoe dun een 3D printer kan printen. Belangrijke instellingen zijn laaghoogte, wanddikte en printsnelheid. Een lagere waarde voor de laaghoogte resulteert in fijnere lagen, terwijl de instelling voor de wanddikte de structurele integriteit van het model garandeert. Door de printsnelheid te verlagen kan het materiaal nauwkeuriger worden afgezet, wat cruciaal is om dunne prints te maken. Het beheersen van het samenspel van deze instellingen in uw snijsoftware is een belangrijke stap op weg naar succesvol dun printen, wat leidt tot meer precisie en kwaliteit in uw projecten.

Veelvoorkomende uitdagingen en oplossingen bij dun printen

In dunne druklagen uitharden brengt unieke uitdagingen met zich mee. Veel voorkomende problemen zijn verstoppingen van nozzles, kromtrekken en hechtingsproblemen, vooral bij het werken met materialen die krimpen bij het afkoelen. Om deze problemen aan te pakken is regelmatig onderhoud nodig om verstopping van de nozzles te voorkomen en de bedtemperatuur te optimaliseren om de hechting te verbeteren en kromtrekken te verminderen. Daarnaast kan het gebruik van een verwarmd printbed en een behuizing zorgen voor een stabiele printomgeving, waardoor de effecten van snelle afkoeling worden beperkt. Door deze uitdagingen te begrijpen en aan te pakken, wordt de kans op succesvolle dunne prints aanzienlijk vergroot en wordt een stap gezet in de richting van het beheersen van de kunst van het dunne 3D printen.

Conclusie

Tijdens het doorlopen van de aspecten die van invloed zijn op hoe dun een 3D printer kan printen, is het duidelijk dat de juiste balans tussen hardware, software en kennis cruciaal is. Of je nu een model verkleint of de perfecte nozzle kiest, elk detail telt om die precieze, dunne prints te maken.

FAQ

Hoe dun is te dun voor een 3D printer?
De minimale dikte die een 3D printer kan bereiken wordt bepaald door de hardware, met name de grootte van de nozzle. Voor een standaard nozzle van 0,4 mm is de dunste lijn die technisch gezien kan worden geprint 0,24 mm, wat wordt bereikt door de lijnbreedteparameter in de slicing software aan te passen. Er zijn experimentele instellingen in sommige slicingsoftware zoals Cura die het mogelijk maken om dunnere wanden te printen, maar deze komen met hun eigen uitdagingen.

Wat is de dunste laag die een 3D printer kan printen?
De dunste laaghoogte, of Z-resolutie, ligt meestal rond de 0,025 mm of 25 micron voor SLA 3D printers, en rond de 0,1 mm of 100 micron voor FDM 3D printers.

Is 0,2 mm goed voor 3D printen?
Een laagdikte van 0,2 mm is een gebruikelijke instelling voor FDM 3D printers wanneer een balans tussen detail en printtijd gewenst is. Het biedt een goed detailniveau terwijl het niet zo tijdrovend is als fijnere laaghoogtes zoals 0,1 mm.

Wat is de minimale lijndikte voor 3D printen?
De minimale lijndikte voor 3D printen wordt vaak gelijkgesteld aan de diameter van de nozzle van de 3D printer. Met een nozzle van 0,4 mm is bijvoorbeeld een minimale lijnbreedte van 0,24 mm haalbaar.

Wat te doen met een oververhit filament?

Wat te doen met een oververhit filament?

Een stabiel printproces

De juiste temperatuur blijft het codewoord bij het maken van goede 3D prints. Het blijft immers een plastic proces, waarbij temperatuur een essentieel onderdeel is. Bij een hogere omgevingstemperatuur zullen een aantal zaken belangrijk zijn om het printproces stabiel te houden. Welke onderdelen dat zijn en wat je eraan kunt doen lees je hier.

Alles draait om temperatuur

Het basisprincipe van 3D printen is dat een kunststof (filament) wordt verhit om vloeibaar te worden, zodat het filament door de printkop kan worden gevoerd. Het temperatuurpunt waarop het filament begint te smelten wordt de glastemperatuur genoemd. Deze temperatuur varieert van filament tot filament. Je kunt je voorstellen dat de glastemperatuur dus bereikt moet worden om goede printlagen te kunnen leggen. De meest ideale situatie is wanneer het filament wordt neergelegd en onmiddellijk afkoelt zodat het vast wordt en niet kan vervormen. De volgende laag kan dan meteen worden geprint. Het is de kunst om de juiste balans te vinden tussen temperatuur en koeling, zodat het filament vrij door de spuitmond kan stromen, maar ook op tijd stolt om de exacte afmetingen van uw 3D-geprinte onderdeel te behouden. Helaas is dit makkelijker gezegd dan gedaan. Soms hebben we te maken met oververhitting. Dit is wanneer de temperatuur van het filament te lang te hoog blijft, waardoor het wegsmelt en uw printmodel vervormt. We behandelen hier de meest voorkomende oorzaken van oververhitting en de oplossingen.

Niet genoeg koeling

Een veel voorkomende oorzaak van oververhitting is dat het filament niet snel genoeg afgekoeld wordt wanneer het gegoten wordt. Het filament dat uit de extruderkop komt kan wel 250°C zijn, afhankelijk van het filament dat geprint wordt. Voor veel soorten filament is het goed om de lagen onmiddellijk na het deponeren te koelen, dit voorkomt vervorming van de lagen. De dddrop printers zijn uitgerust met meerdere ventilatoren op de extruderkop en achterin de extruderkop, zodat ze het product direct kunnen koelen. Twee ventilatoren achterin de kast zijn ontworpen om de temperatuur te regelen tijdens het printproces van de kast. Kijk uit voor te veel koeling. Er zijn kunststoffen zoals ABS, PA-12 en PC die niet tegen temperatuurschommelingen kunnen. Hierdoor krimpt het plastic en trekt het krom.

Te hoge extrudertemperatuur

Als de ventilatorkoeling niet (voldoende) werkt, kun je proberen de temperatuur van de extruderkop te verlagen om op een lagere temperatuur te printen. Begin met een verlaging van maximaal 10 graden Celsius. Let op: verlaag de temperatuur niet te veel, je loopt dan het risico dat het filament niet door de extruderkop loopt omdat het niet vloeibaar genoeg is. Op dat moment krijg je te maken met een verstopte nozzle.

(Te) snel zijn

Als de lagen te snel na elkaar worden afgedrukt, kan er te weinig tijd tussen zitten om de vorige laag voldoende te laten afkoelen. Dit gebeurt meestal bij het printen van zeer kleine modellen, omdat de lagen hier in een paar seconden worden aangebracht. Ook hier geldt dat zelfs met een koelventilator de lagen mogelijk niet snel genoeg afkoelen. Je kunt ervoor kiezen om de printsnelheid handmatig aan te passen in Simplify3D. Je kunt de software zo instellen dat de printsnelheid wordt aangepast voor lagen die minder dan 15 seconden nodig hebben om te printen. De printsnelheid voor deze kleine lagen wordt dan automatisch vertraagd.

Tip: Misschien niet de meest voor de hand liggende optie, maar bij het printen van kleine modellen kun je ervoor kiezen om meerdere modellen tegelijk op de printplaat te hebben. De RAPID ONE heeft een groot volume, waardoor er veel printruimte op het printbed ontstaat. Door meerdere modellen tegelijk te printen, creëer je meer tijd tussen het aanbrengen van de verschillende lagen. De extruderkop gaat eerst naar de andere modellen voordat de volgende laag wordt aangebracht. Dit kan net genoeg tijd geven om de lagen voldoende af te koelen.

Het voordeel van de dddrop is dat alle filamenten worden geleverd met kant-en-klare FFF-profielen. Dit zijn instellingen die bij het filament worden geleverd. Alle koelwaarden zijn gericht op het filament en berekend bij kamertemperatuur. Als de omgevingstemperatuur stijgt, kunt u deze waarden op elk moment aanpassen met, indien nodig, ondersteuning van onze dddrop helpdesk.

Voordelen van printen met een gesloten kast

Voordelen van printen met een gesloten kast

Het kopen van een 3D printer kan leiden tot keuzestress omdat er veel keuze is. Een belangrijk verschil is de constructie van de 3D printer. Er zijn 3D printers op de markt zonder behuizing, deze printers zijn erg gevoelig voor de omgevingstemperatuur. Er zijn ook 3D printers op de markt met een gesloten behuizing, waardoor de temperatuur aanzienlijk beter te regelen is. Deze gesloten behuizing 3D printers zijn over het algemeen duurder, maar bieden ook meer mogelijkheden met betere printprestaties.
3d printen versnellen

Printtemperatuur

Om een weloverwogen keuze te kunnen maken welke 3D printer voor jou het meest geschikt is, is het handig om eerst meer te weten te komen over het 3D printproces. Bij het maken van een 3D print is de temperatuur van groot belang. Zonder de juiste temperatuur is het onmogelijk om een goede 3D print te maken. Het printmateriaal (filament) moet smelten om door de printkop (nozzle) te kunnen en per laag te kunnen leggen. De temperatuur waarbij het filament overgaat van vaste naar vloeibare fase wordt de glasovergangstemperatuur genoemd. Deze temperatuur verschilt per filament. Hoe hoger de temperatuur moet zijn, hoe moeilijker dit te realiseren is met een open printer. Het filament kan nog wel door de hete printkop worden gestuurd. Maar als het op het printbed wordt gedeponeerd en het koelt te snel af door de omgevingstemperatuur, dan is de kans groot dat het filament kromtrekt op de print(glas)plaat of dat er delaminatie ontstaat hoger in het product.

Open 3D printers

De meer eenvoudige 3D printers zijn over het algemeen de open printers. Deze zijn verkrijgbaar vanaf ongeveer €250,-. Zeer toegankelijk en geweldig voor eenvoudige prints waarbij het materiaal (filament) minder belangrijk is. Deze 3D printers kunnen alleen de filamenten PLA en PET-G printen. PLA en PET-G zijn totaal niet krimpgevoelig en kunnen dus met een open printer geprint worden.

PLA is een sterk en hard plastic materiaal dat niet zomaar uit zijn verband kan worden getrokken: het is bestand tegen grote krachten. Maar bij een harde klap of een val is het gewoon glas en zal het breken. PLA is daarom vooral geschikt voor zichtmodellen en niet voor industrieel gebruik. Zeer geschikt voor thuis, harden en keukenexperimenten. PET-G is een zeer sterk materiaal dat ook flexibel is: het kan twee keer zijn eigen lengte worden uitgerekt voordat het breekt. Dankzij de combinatie van sterkte, taaiheid en flexibiliteit is het uitermate geschikt voor onderdelen die veel bewegen en waar vermoeidheid op de loer ligt.

Verwarmd printbed

De dddrop 3D printers zijn uitgerust met een verwarmd printbed tot 130 ºC. Dit is de verwarmingsbron van de printer, de warme lucht stijgt op en de warme lucht blijft in de printer door de gesloten kast. Het grote voordeel hiervan is dat het kromtrekken van het printbed vaak wordt voorkomen.

Gesloten 3D printers

Wanneer we het hebben over filamenten zoals ABS, PA (polyamide, nylon) PC (polycarbonaat), carbon, metaalgevulde filamenten enzovoort, is de temperatuur echt belangrijk. Deze filamenten hebben een hoge glastemperatuur. Om deze materialen krimpvrij te kunnen printen, heb je echt een geconditioneerde kast nodig. Het is belangrijk dat er een soort oven wordt gecreëerd. Vaak willen we een kast die zo warm mogelijk is, maar als de kast te warm is, loopt de printerkop vast. Daarom moet hij gekoeld worden zonder te veel temperatuur te verliezen in de kast. Staat er een deur open en ontstaat er tocht? Dat is geen probleem. Het heeft geen invloed op je print. De omgevingstemperatuur is veel minder belangrijk. Hoewel een kasttemperatuur vereist is voor de standaard printinstelling voor de beste resultaten.

De dddrop RAPID ONE heeft een gesloten, geconditioneerde kast waardoor de temperatuur eenvoudig te regelen is. Hierdoor is het mogelijk om met verschillende (hightech) filamenten te printen.

Wat is delaminatie bij 3D prints en hoe voorkom je het?

Wat is delaminatie bij 3D prints en hoe voorkom je het?

Wat is 3D print delaminatie?

We spreken van delaminatie bij 3D printen als er krimp optreedt hoger in het printmodel, tijdens het 3D printen. Wanneer en hoe snel een product krimpt, hangt sterk af van het type materiaal dat je gebruikt tijdens het printen. PLA en PET-G zijn hier niet gevoelig voor, maar wanneer je complexere, krimpgevoelige materialen gebruikt zoals ABS of FLEX, is er een groter risico op krimp en kromtrekken. Bijvoorbeeld als het materiaal te veel afkoelt tijdens het printproces.

Verschil tussen kromtrekken en delamineren van een 3D print

Vervorming kan op twee plaatsen in het model voorkomen. Ten eerste aan de onderkant van het product, d.w.z. direct op het printbed. Dit wordt warping genoemd en komt vaak voor. Er zijn verschillende methoden ontwikkeld om dit te voorkomen. Ten tweede delaminatie; twee lagen in het model trekken van elkaar weg en er ontstaat een scheur. Dit komt voornamelijk door adhesiefouten. Als de juiste instellingen voor het juiste materiaal worden gebruikt, zou delaminatie niet moeten optreden.

Printkast regeling

Bij het printen met zeer krimpgevoelige materialen is het printen onder de juiste temperaturen en ruimtecontrole erg belangrijk. Uiteraard is een gesloten omgeving hiervoor essentieel. Hierdoor blijft de temperatuur in de printerkast stabiel. Maar met ruimteregeling, waarmee de dddrop RAPID ONE is uitgerust, wordt continu gecontroleerd of de kasttemperatuur stabiel is of dat deze moet worden aangepast. Alleen als het echt nodig is, wordt er buitenlucht toegevoerd. De RAPID ONE heeft dus een geconditioneerde ruimte.

Verstopping van de nozzle

Een andere oorzaak van delaminatie kan zijn dat de spuitmond verstopt raakt omdat niet de juiste instellingen worden ingedrukt. Dit kan komen doordat er te snel te veel materiaal door de spuitmond wordt geperst, terwijl de temperatuur te laag is ingesteld. Dit resulteert in een te lage extrusie. Hierdoor worden de lagen niet goed opgebouwd: er wordt te weinig materiaal aangebracht, waardoor de hechting niet optimaal is. Dit verhoogt het risico op scheuren in het model.

Delaminatie is een hechtingsprobleem dat we alleen zien bij zeer krimpgevoelige materialen waarbij de printinstellingen niet goed zijn afgesteld. Met zijn kamerregeling is de RAPID ONE de ideale printer voor het printen van krimpgevoelige materialen.